Dit is een onderwerp waarin binnen de discussies die ik her en der gelezen heb nogal wat controverse over bestaat. Mede daarom zou ik in deze blog willen beginnen met beamen dat wat ik hierin opschrijf niet zou moeten worden gezien als het laatste woord over dit onderwerp en ik raad de lezer aan hier een eigen beeld van te vormen.
Volgens vele Heidenen die ik heb gezien geloofden onze Germaanse voorouders erin dat de wereld om ons heen bezield zou zijn. Bezield met geesten. Het werd erkend dat onze voorouders geloofden dat ze onderdeel waren van een grote wereld met personen waarin het van belang was om goed met hen om te gaan, ook al hadden deze personen geen menselijk gezicht.
Deze onstoffelijke personen zouden als geesten worden gezien.
Vanuit dit idee van een-met-geesten-bewoonde wereld zou je ervan uit kunnen gaan dat sommige geesten met groter belang werden gezien en dus als hogere geesten werden erkend. Als geesten met een grotere mate van invloed op de wereld.
Het idee is dat deze hoge geesten binnen in de culturen werden gezien als Goden. Hier vanuit kan je een vroege vorm van polytheïsme herkennen. Maar dat polytheïsme zou dan oorspronkelijk vanuit animistische wortels komen. Vermoedelijk was het animistisch denkkader dan onderliggend voor het polytheïsme van hun tijd.
Interessant genoeg blijkt dat de herinnering aan deze opvatting is opgetekend in de Noord-Germaanse bronnen. In de Proza Edda van de IJslandse dichter Snorri Sturluson schrijft hij in de proloog van zijn, door zijn Christelijk wereldbeeld beïnvloede, boek over Germaanse mythologie dat men dacht dat de aarde bezield was omdat het zich als bezield gedroeg.
Het viel men op dat er voornamelijk een aantal interessante fysieke overeenkomsten waren tussen levende wezens en tussen de aarde. Dit zou het idee van een bezielde aarde doen versterken. Snorri Sturluson vermeldt er een aantal in de proloog van zijn Proza Edda.

West-Germaanse en andere bronnen
Het idee dat de aarde zelf bezield is zien we overigens niet enkel in de Noord-Germaanse tradities. In het jaar 9 van onze jaartelling vermeldt de Romeins historicus Cornelius Tacitus over een cultuspraktijk van de West-Germaanse volkeren over de Godin Nerthus.
Nerthus zou “Moeder Aarde” vertegenwoordigen en zou van groot belang zijn voor de Ruedigni, Aviones, Anglii, Varini, Eudoses, Suarines, en Huitones. In zijn boek genaamd “Germania” vertelt hij over een festival waarin een standbeeld van deze Godin zou worden rondgetrokken door de dorpen van deze Germaanse volkeren.
Tijdens dit Goddelijk feestvertier zou elke vorm van conflict totaal verboden zijn. Tacitus vermeldt dat deze Germanen alle vormen van “ijzeren voorwerpen” verborgen hielden en opsloten zolang het standbeeld van de Godin in hun buurt was. Allemaal om respect te betuigen aan de Godin van Moeder Aarde.
Hierna zou het standbeeld weer worden teruggeplaatst in haar heilige groeve door de priesters van deze Godin. Waarna de slaven die meewerkten aan dit geheel verdronken zouden zijn in het meer waarin de heilige groeve zich bevond, wellicht als offer.
IJzertijdse rituelen voor IJzertijdse normen, of wellicht een Romeins verzinsel.
Maar het belang van deze Moeder Aarde cultus was dus wel bekend. Tot ver in het Romeinse Rijk werd erover verteld en de Romeinen hadden zelf ook een Moeder Aarde cultus, waarin een bepaalde Godin een rol speelde.
De Aarde werd dus door meerdere Godinnen vertegenwoordigd over de hele wereld.
Dit hint naar een gevoel van verbondenheid met de wereld die men ervoer. Die men zo belangrijk vond dat er door meerdere culturen een erkenning was gedaan aan een Godinnen cultus voor onze aarde.
Maar niet enkel door een Moeder Aarde Godinnen cultus werd de geestelijke verbinding met de wereld erkend. Ook door middel van erkenning van de Geesten van het Land, geesten van overleden voorouders en nog meerdere soorten geesten werd er werk verricht om relaties met de wereld te onderhouden.
Voor onze voorouders waren zij van net zo hoog belang als de Goden. Zij deelden immers het land met hen, leefde met hen en deelden hun levens vol vrolijkheid en treurnis met hen.
Het is dus begrijpelijk dat landgeesten van belang waren en dat de wereld vol met geesten gezien werd. Sommige inheemse volksreligies, zoals het Japanse Shinto of verscheidene Afrikaanse tradities, hebben nog facetten van dit oeroude animistische principe vertegenwoordigd in hun gebruiken.
Dit neigt er naar dat dit animistisch denkkader fundamenteel is voor de spirituele ervaring van de mens. Het lijkt iets te zijn wat we allemaal in onze cultuur hebben of hebben gehad.
In hoeverre zien we dat tegenwoordig nog terug in onze Nederlandse cultuur?

Hedendaagse animistische tendensen?
Of we nou geloven dat iets voortbeweegt door middel van een geest met een eigen wil of niet, soms neigen onze gebruiken wel een beetje daar naartoe. Om dat te illustreren geef ik je graag een heel modern voorbeeld van bijvoorbeeld je auto.
Stel je hebt zo’n auto!
Je auto heb je al ruim 10 jaar lang en je hebt er heel veel kilometers mee gereden. De vele reizen die jij hebt meegemaakt heeft jouw auto ook meegemaakt. Je snapt je auto door en door. Je weet hoe de starter-motor zich gedraagt op een koude winter ochtend, je weet hoe krachtig het voertuig optrekt op de weg op een hete zomerdag, hoe betrouwbaar de remmen zijn op een natte herfstavond en welke geluiden je bekend mee bent en welke niet.
Je hoort exact wanneer er iets veranderd is aan je auto en dus wanneer je het zorg moet verlenen. Anderen horen die verschillen niet omdat zij jouw auto niet kennen zoals jij het voertuig kent.
Soms zeggen mensen wel eens dat hun auto een “karakter” heeft. Meestal betekent dit dat mensen hun auto’s op een manier begrijpen die alleen zij begrijpen. Wellicht is het voertuig wat “koppig” als het niet lekker start, of misschien heeft het voertuig “er zin in” als het lekker hard optrekt of goed start.
Dit neigt ernaar dat er een relatie gevormd is tussen jouzelf en jouw auto. Jij kent je auto beter dan anderen in jouw omgeving en dat geeft een unieke band tussen jouzelf en dat levenloze voertuig wat je overal naar toe brengt.
Dat heeft enige animistische trekken binnenin zich, denk je niet?
Dit zegt men overigens niet enkel over auto’s, maar ook over bijvoorbeeld fietsen, muziekinstrumenten, andere transportmiddelen en ga zo maar even door. Sommige transportmiddelen lijken we zo karaktervol te vinden dat we ze een naam geven, zoals bij boten. Naamceremonies bij boten zijn dan ook welbekend.
Hebben al deze levenloze objecten dan een daadwerkelijke geest die hen deze karaktereigenschappen geeft? Ik weet het zelf niet zeker, maar ik vermoed zelf van niet.
Maar hoe wij omgaan met deze “levenloze” objecten suggereert wel eens dat we het prettig vinden om hen menselijke, dan wel persoonlijke, eigenschappen toe te kennen.
Wanneer we dat doen lijkt het in ons taalgebruik er dan ook op alsof deze objecten personen zijn in onze alledaagse ervaring, ondanks dat we ze niet als zodanig erkennen. Of dit een echt overblijfsel is van animistisch denken kan ik natuurlijk niet bewijzen, maar interessant vind ik het wel.
Het neigt er in ieder geval toe dat relateren aan niet-menselijke facetten vanuit ons leven door middel van toekenning van persoonseigenschappen aan niet-menselijke dingen doodnormaal is. Het lijkt iets te zijn wat ons niet verlaat, ondanks culturele veranderingen dat ons wel doen ontmoedigen. Misschien zit het in onze genen, misschien niet.
Hoe dan ook, het lijkt iets te zijn wat blijft terugkomen. Iets wat misschien niet helemaal vergeten hoeft te worden.
Dus wat zou een animistische veronderstelling en gebruik met facetten uit ons leven die dan wellicht bezield zouden zijn eruit zien?

De Geesten van het Land
In veel animistische tradities is het zo dat er geesten van het land erkend worden. In de Noord-Germaanse literatuur worden deze landgeesten vaak landvaettir genoemd. Naar modern Nederlands zou dit als “landwichten” vertaald kunnen worden, al dan niet met een redelijk vrije vertaling.
De Geesten van het land zouden geesten zijn die landelementen zoals velden, rivieren, bossen en bergen bewonen. Zij leven daar en zouden dan een invloed hebben op de landelementen in kwestie. Hoe dit zich fysiek manifesteert is mij onbekend maar ik heb zelf ervaringen gehad die mij deden vermoeden dat het niet zo’n heel gek idee is.
Mijn gevoel van geestelijke aanwezigheid stijgt enorm wanneer ik het bos betreed. Het voelt alsof het bos wordt bewogen, alsof er een energie doorheen stroomt die gedeeld wordt met elk organisme wat daar leeft. Het bos lijkt een bewustzijn te hebben, een bewustzijn die mensen nauwelijks doorhebben tenzij hen geleerd wordt om hun gevoel te vertrouwen.
Nou klinkt dat wat zweverig wellicht, want het is ook best wel zweverig. Maar gebaseerd op deze gevoelens en overige ervaringen van mijzelf en mijn mede Heidenen heb ik het idee dat, in ieder geval, elk levend organisme begeest is.
Van het kleinste eencellige organisme tot de grootste blauwe vinvis ter aarde en de hoogst mogelijke boom en de kleinste schimmel – het lijkt erop alsof ze allemaal een eigen geest hebben. Alles wat leeft, lijkt daarin een persoon zijn. Of ze nou een menselijk gezicht hebben of niet.
Landelementen, zoals rivieren, zouden misschien een geest kunnen hebben die deze elementen beïnvloeden. Hoe ze dat precies doen ben ik bij het schrijven van dit bericht onbekend mee, maar ook ik heb het gevoel van aanwezigheid ervaren bij rivieren, bossen en overige natuurlijke plaatsen.
In vele inheemse volksreligies was dit doodnormaal, en is tegenwoordig nog steeds doodnormaal in menig inheems Amerikaans, Afrikaans & Aziatische volksreligies.
Enkel in het gekerstende en het wetenschappelijke Europa lijken we die wijsheid te zijn vergeten. Dan wel omdat het strookte met de orthodoxie of omdat het niet bewezen kon worden.
Maar hoe zouden we die verbindingen eventueel weer kunnen leggen als we dat zouden willen? Wat zou animisme voor deze tijd kunnen betekenen voor onze hedendaagse cultuur?

Animisme in de moderne tijd, hoe kunnen we dat zien?
Goed, ik kan mij zo voorstellen dat je niet zozeer geneigd bent om in de bossen te staan bidden en offeren aan de geesten van het land. Ik heb dit echter zelf wel gedaan en ik heb ervaren dat zoiets gewaardeerd kan worden. Tegelijkertijd is dit in de Nederlandse cultuur van onze tijd ongewoon, ongebruikelijk en in sommige gevallen wellicht ongewenst.
Misschien heb je niet zo’n zin om dan als die persoon bekend te gaan staan.
Ik begrijp dat best! Ook ik ben een kind van de 21ste eeuw en snap dat onze cultuur niet zozeer is ingesteld om dat soort taferelen normaal te gaan vinden.
Maar animisme is niet enkel het geloof in geesten. Animisme kan ook een wijze van verbinden zijn met datgene om ons heen wat ons in leven houdt. Met datgene wat ons leven daadwerkelijk vorm geeft.
Stel, je hebt een boom waar je vaak onder zit. Het kan een boom in je eigen tuin zijn, of in het park of in het bos. Wellicht is het die boom waaronder jij jouw eerste kus hebt ervaren of misschien zelfs je eerste break-up! Hoe dan ook, onder die boom gebeurde dat en zodoende is die boom belangrijk geweest voor jouw leven.
Maar die boom leeft dus ook.
Dus jij bent, dan wel op een andere manier, belangrijk geweest voor het leven van die boom – al dan niet in korte vlagen.
Jouw leven en het leven van die boom zijn verbonden geweest. Maar stel je nou eens voor hoeveel mensen vergelijkbare ervaringen hebben gehad onder die boom? Hoe veel mensen zou die boom hebben meegemaakt onder zich, die belangrijke momenten in hun leven hebben gehad? Stel dat die boom dat zou kunnen vertellen op manieren die wij mensen zouden begrijpen?
Wat voor verhalen zou zo’n boom dan met ons kunnen delen?

We kunnen het echter ook wat groter trekken en wellicht wat praktischer.
Stel, je woont bij een rivier. Deze rivier is belangrijk voor jouw dorp of stad en in de lokale geschiedenis van jouw woonplaats heeft deze rivier indruk gemaakt. Dan wel eventueel ter beschutting van oprukkende Spanjaarden of Duitsers, of wellicht als eenvoudige oversteekplaats voor Nederlandse handelaren.
Dit maakt die rivier van belang voor de plaats waar jij woont. Het heeft vorm gegeven aan de geschiedenis van de plaats waar jij woont en waar jij onderdeel van bent. Dit geeft die rivier een belangrijke plaats in de geschiedenis van jouw woonplaats.
Stel dat je daar in die rivier ook nog eens je eerste vis in jouw leven hebt gevangen met jouw eigen vader? Wellicht zijn dit soort herinneringen voor jou persoonlijk van groot belang. Ook dat speelde zich weer af bij die rivier.
En zodoende is het belang van die rivier tamelijk duidelijk geworden.
Hoe zou jij je voelen als die rivier zou worden opgedroogd door Rijkswaterstaat of door een groot bedrijf? Hoe zou dat het verhaal van jouw woonplaats doen herschrijven? Hoe zou het diens identiteit aanpassen? Wat voor impact heeft zo’n handeling op jouw eigen herinneringen?
Juist. Het zou zeer tragisch kunnen zijn voor je.
Ik begrijp dat best.
Animisme lijkt dus niet enkel het geloof in landgeesten te zijn, alhoewel dit er zeer zeker bij kan horen. Maar animisme lijkt ook een manier van leven te zijn in verbinding met de wereld om ons heen. Een verbinding van hen die met ons leven en voor ons zorgen zolang wij ook voor hen zorgen.
Zodoende voeden ze onze bodem en voeden ze onze magen.
En als we het wellicht toelaten voeden ze ook onze geest.
Dit is hoe Animisme bekeken kan worden.
En zodoende schrijf ik, met alle respect:
Wees heel! Geesten van het Land!
Wees heel! Moeder Aarde!

